De basis van mijn werk is ruimte. Niet alleen de ruimte die je ziet maar ook de suggestie van ruimte en de ruimte die je kan ervaren. Ik ben begonnen als schilder, daarin gebruikte ik veel architectuur, geabstraheerde versies van de werkelijkheid waar dan alleen de minimale onderdelen overbleven met de maximale ruimte suggestie. In mijn meer recente werk gebruik ik elementen uit de architectuur als bouwstenen voor mijn beelden, beelden die steeds 3-dimensionaler zijn geworden, maar nog steeds voor hetzelfde principe staan.
Ik denk dat het voortkomt uit mijn frustratie voor alle drukte om ons heen. Dan bedoel ik niet alleen het drukke leven dat de meeste van ons leiden, maar ook de constante stroom van verkeer en geluid en vooral de visuele drukte. Het is in Nederland erg moeilijk plekken te vinden waar je kan onttrekken aan al deze dingen. Als je midden op de hei staat zie je nog steeds vliegtuigen overkomen en hoor je nog steeds de snelweg in de verte. Nergens is leegte, in de breedste zin van het woord.
In mijn 3-dimensionale werk probeer ik met zo weinig mogelijk middelen die ultieme ruimte ervaring te creëren. Dat is natuurlijk nog steeds niet gelukt anders was ik nu klaar. Je kunt mijn werk dus beter zien als de uitingsvorm van iets conceptueels, dit is als het ware het onderzoek.
Ik hoor wel van mensen die naar mijn werk staan te kijken, dat ze benieuwd zijn om te zien of er nog iets achter zit, letterlijk, dat het werk suggereert dat je er doorheen kunt naar iets anders. Als ik dat hoor dan denk ik, nou, ik ben dus niet de enige die het begrijpt en dat is fijn om te merken. Het werk moet in zijn eenvoud de kijker aanzetten tot een vervolgstap in zijn of haar hoofd het moet je laten denken, fantaseren en dat is denk ik ook de kracht van abstractie.